De magazijnkoning van Pannenkoekenhuis Belveren
Stefan, die druk bezig is met het aanvullen van de frisdrankflesjes in het magazijn van Pannenkoekenhuis Belveren in Haaren, onderbreekt zijn werkzaamheden even. “Mogen we je onderbreken?” vraagt eigenaar Hein. “Nee, eigenlijk niet, ik ben druk bezig,” zegt Stefan lachend, maar de bereidheid om zijn verhaal te delen neemt toch de overhand.
De eerste stappen
Het is niet Stefan zijn eerste baan in de horeca; veertien jaar werkte hij bij eetcafé De Likkepot in Rosmalen. Pannenkoekenhuis Belveren was voor hem echter ook geen onbekende plek. Samen met zijn ouders en zus, de groep, maar ook alleen kwam hij hier graag een pannenkoek eten. Hierdoor kreeg hij al snel een bekend gezicht bij Hein en de rest van het team. Als Stefan zijn pannenkoek in een rap tempo op had gegeten, vroeg hij steevast of hij in de afwas mocht helpen.
De wens om meer te betekenen dan alleen gast zijn, groeide. Stefan had het niet meer naar zijn zin op de dagbesteding, waar hij de afwas deed. “Het was soms een zooitje.” vertelt hij. Op een dag belde Stefan Hein op en gaf hij aan dat hij al op de dagbesteding had verteld dat hij bij hem mocht komen werken, waarna dat ook de werkelijkheid werd. De trui, de jas en het shirt met op de achterkant ‘Koning magazijn Stefan’ lagen al klaar voordat hij zijn eerste werkdag had gehad. “De eigenaar van het pannenkoekenhuis in Nieuwkuijk herkende mij aan mijn jas,” vertelt hij later met trots tegen Hein.
Koning magazijn
Stefan was meteen heel erg enthousiast, wat ook zijn persoonlijk begeleider Trudy meteen opviel. “Hij was zo gelukkig, het was meteen heel vertrouwd.” De steun en het begrip van Hein en Trudy zijn cruciaal. “Wat niet gaat, gaat niet, en dat mag hij ook zeker aangeven,” aldus beiden.
Voor Stefan is het magazijn “het allerleukste”. Hier heeft hij het minste last van de drukte en de mensen. Zijn taken zijn duidelijk en overzichtelijk: alles strak trekken, flesjes in- en uitladen, datums controleren en zorgen dat het hele magazijn aan kant is. Een recente kleine tegenslag, waarbij de chocomel uit het verkeerde kratje was gehaald doordat er niet goed naar de oudste datum was gekeken, werd door Hein direct opgepakt met een passende oplossing. “Word ik een beetje verdrietig,” bekent Stefan, maar de directe betrokkenheid van Hein stelt hem gerust. Hij bespreekt dit soort zaken met collega Sophie, die het vervolgens aan Hein doorgeeft.
Geen baas, wel een werkgever
Zijn werkdag is verschoven van dinsdag naar maandag, omdat “het magazijn niet een week stil kan staan.” Deze structuur bevalt hem goed, omdat de dinsdag dan minder overweldigend is. Trudy vult aan: “Als je er niet bent, ben je er niet, dat is ook oké.”
Naast de dinsdag werkt Stefan vanaf 23 mei ook op vrijdagmiddag.
Zijn toewijding is groot: “Ik ga pas naar huis als ik klaar ben.” De werkdag begint en eindigt steevast met een kopje koffie.
Het woord ‘baas’ is taboe; Stefan heeft een ‘werkgever’, en daar is hij heel blij mee. “Een hond heeft een baas, mijn team heeft een werkgever,” vult Hein aan. De constructie dat hij niet betaald wordt, ervaart Stefan ook als positief. “Ik vind het fijn dat ik niet betaald word, dan heb ik ook niet zoveel druk. Het moet niet ‘het mag’.” Deze afspraak wordt gecompenseerd met leuke dagjes uit.
Een win-winsituatie
De motivatie van Hein om Stefan deze kans te bieden, staat bij hem hoog in het vaandel. “Ik heb zelf een zusje met een beperking en weet hoe belangrijk het is dat zij een plek in de maatschappij hebben waar ze zich nuttig voelen.” Al zeven jaar begeleidt Hein op woensdag een jongen met het syndroom van Down en op donderdag komen acht tuinmannen het tuinonderhoud doen. De functie voor het magazijn bestond nog niet, maar Stefan vulde deze behoefte perfect in. Een win-winsituatie.
Stefan heeft niet-aangeboren hersenletsel, waardoor hij snel overprikkeld raakt. Het is daarom essentieel dat hij nuttig werk heeft en serieus genomen wordt. “Je kan echt een goed gesprek met hem voeren en begrijpt alles wat je vraagt en zegt,” benadrukt Trudy. “De extra werkdag op vrijdag zal de dinsdag ontlasten, wat voor hem een groot verschil maakt,” zegt Hein. “Ik zorg ervoor dat hij zichzelf niet overwerkt,” voegt Trudy toe.
Een oproep tot inclusiviteit
Hein benadrukt dat niet elk bedrijf geschikt is, maar dat ondernemers meer open moeten staan voor mensen zoals Stefan. Voor hem is de begeleiding van Stefan en anderen met een afstand tot de arbeidsmarkt heel waardevol: “Ik vind het heel mooi om te doen, ik haal er voldoening uit.” Hij roept andere ondernemers op om het gesprek aan te gaan: “Eén telefoontje en een organisatie zoals Cello kan je informeren over de mogelijkheden.”
Het geheime ingrediënt
Met z’n drieën praten ze over het beslag van de pannenkoeken. Hein heeft het geheime ingrediënt tegen Trudy verteld. “Ik weet wat jullie in de pannenkoeken doen om ze zo lekker te maken!” zegt Trudy tegen Stefan. “Dat mag jij helemaal niet weten, dat is geheim,” reageert Stefan lachend. “Nu is het niet meer zo geheim,” zeggen Hein en Trudy in koor. “Echt wel, want jij weet niet hoeveel erin gaat, dus is het nog steeds geheim,” grapt Stefan.
Aan het einde van het gesprek benoemen zowel Stefan als Hein hoe blij ze met elkaar zijn. “Ik vind het heel fijn dat Stefan het naar zijn zin heeft en een plek heeft gevonden die bij hem past.” Het is duidelijk dat de match tussen Stefan en Pannenkoekenhuis Belveren een succesverhaal is, gebouwd op vertrouwen, begrip en de erkenning van ieders unieke talenten.